Het nieuwe ontslagregime op basis van de Wet Werk en Zekerheid pakt slecht uit voor werkgevers. In de praktijk wijzen rechters de helft van de ontslagaanvragen af. Voorheen was dat percentage 10 tot 20 procent.

Dat concludeert Het Financieele Dagblad woensdag na een rondgang onder arbeidsrechtsadvocaten.

Rechters willen nu vaker een volledig dossier, met gedetailleerde onderbouwing van de ontslaggronden. Voorheen was een optelsom van klachten over functioneren vaak voldoende.

Sinds 1 juli zijn werkgevers die een werknemer willen ontslaan vanwege disfunctioneren, verplicht om die aanvraag via de rechter laten lopen. Ontslagen om bedrijfseconomische redenen gaan nog altijd via het UWV.

Ontslag via de rechter

Vóór de invoering van de nieuwe wet kon een rechter via de kantonrechtersformule een werkgever dan wel een werknemer bevoordelen door de formule voor een ontslagvergoeding aan te passen. Dat richtsnoer is nu weg, constateert het FD. De rechter kan nog steeds een vergoeding toekennen, maar de eerste gevallen duiden op zeer grote verschillen.

Een werkgever die wil weten waar hij aan toe is, zal daarom wellicht vaker alsnog een akkoord over beëindiging van de arbeidsovereenkomst willen sluiten met een werknemer. Dus zonder een gang naar de rechter. Daarbij komt dan waarschijnlijk de oude kantonrechtersvergoeding weer op tafel.

De beoogde vereenvoudiging en versoepeling van het beruchte Nederlandse ontslagregime lijkt dus voorlopig niet te werken.

Lees ook:

Ondernemer & Fiscus: Berekening transitievergoeding

Ondernemer & Fiscus: Overeenkomst voor ontslag in onderling overleg

 

Dit artikel is oorspronkelijk verschenen op z24.nl